Jammerjoh

Website voor mensen die niet klagen

Roofkunst

De ‘Hoge Raad’ in Nederland erkent het faillissement van Yukos niet, waardoor Rusland kan fluiten naar de honderden miljoenen die Chodorkovski en Nevzlin wegsluisden naar ‘Yukos Finance’, om het in belastingparadijs Nederland te parkeren.

 

Nu ben ik gelukkig geen jurist, want dan had ik wellicht begrepen waarom iets dat ‘krom’ is toch ‘recht’ kan zijn. Moderne wetgeving is een Kafkaiaanse nachtmerrie. Dito voor het ‘politieke bedrijf’, waar een politicus met een stalen gezicht in het parlement kan pleiten voor een harde aanpak van ‘belastingontduiking’, terwijl hij of zij een oogje dichtknijpt als giga-grootverdieners en multinationals hun miljoenen tegen een ‘vriendentarief’ in Nederland parkeren, na particuliere ‘afspraken’ met de minister.

 

Wat ik dus ook niet begrijp, is dat een Nederlandse rechter jurisdictie zou hebben over bezittingen van een bedrijf in een ander land. Wereldwijd kennen we de praktijk van de ‘nationalisatie’, waarbij overheden particulieren hun eigendom afnemen. In mijn beleving nationaliseert de Nederlandse rechter middels deze uitspraak het in Nederland geparkeerde bezit van Yukos. En het nationaliseren van bezit van firma’s die elders gevestigd zijn is als regel geen opsteker voor de handelsbetrekkingen met het land waar die firma gevestigd is. Wat niet wegneemt dat er zwaarwegende argumenten kunnen zijn om dat toch te doen. Bijvoorbeeld als de nationale economie gevaar loopt door de uitbuiting van werknemers of consumenten door dat bedrijf, zoals in dat geval van Novartis dat kankerpatiënten uitbeent met een medicijn dat in ons land is ontwikkeld, maar waar het een ‘patent’ of heeft verworven. 

 

In het geval van ‘Yukos Finance’ vindt die nationalisatie plaats om de Russische ‘flitsmiljardairs’, die de Russische staat, en haar werknemers een poot uitdraaiden, aan een paar honderd miljoen te helpen voor hun strijd tegen de gekozen regering in dat land. Alleen al het feit dat dat geld in Nederland werd geparkeerd, terwijl het in Rusland werd verdiend, zou ons mild moeten stemmen als dat land haar geld terug wil, omdat het een gevalletje belastingontduiking zou zijn. Ik twijfel er geen moment aan dat het juridisch wel goed zal zijn dichtgetimmerd, dat vonnis van die Nederlandse rechter, maar met rechtvaardigheid heeft het weinig of niks te maken, in mijn optiek. Het is een politieke keuze. Zou het een Amerikaans bedrijf zijn geweest, dan was de rechter er niet eens aan te pas gekomen. ‘Den Haag’ had het geld al overgemaakt voordat iemand ‘pap’ had kunnen zeggen. 

 

Dit soort ‘Roofkunst’ verdient geen schoonheidsprijs. Al helemaal niet voor een land dat de mond vol heeft over haar ethische en morele plichten om dubieus verkregen cultureel erfgoed weg te geven aan erfgenamen van de oorspronkelijke bezitters, zelfs als die oorspronkelijke bezitters het aantoonbaar zelf hebben verkocht om aan geld te komen, als aannemelijk gemaakt kan worden dat de verkopende partij dat bezit nooit van de hand had gedaan onder ‘normale’ omstandigheden. 

 

Dat de omstandigheden in Rusland na de ineenstorting van het communistische systeem, waarin alle bezit formeel op naam van het volk stond, niet ‘normaal’ was, dat is een open deur. Dat roofkapitalistische graaiers en westerse ‘zakenbanken’ hun kans schoon zagen om het volk te onteigenen, dat is door de jaren uitstekend gedocumenteerd. En ik begrijp het wel dat westerse overheden, die er direct en indirect de nodige graantjes van meepikten, het lastig vinden om weer afstand te doen van dat onethisch en immoreel verkregen bezit, zoals een lege plek in je museum ook even slikken is, maar als je oprecht meent dat we terug moeten naar een herwaardering van fatsoen, dan heb je hier geen keus. En net als met die schilderijen, beelden en ‘primitieve’ kunstvoorwerpen, is er geen ‘toets’ om te bepalen of degene die een claim indient wel een ‘goed mens’ is. Sterker nog, in veel gevallen valt daar nog wel wat op af te dingen bij kunstvoorwerpen die al generaties in een museum hangen, waar velen ervan kunnen genieten, terwijl de 'erfgenaam' het aan het publieke domein onttrekt ten bate van zichzelf. De enige vraag is dan, aan het eind van de dag: ‘Wat zegt mijn geweten?’, en niet: ‘Is er een juridische kapstok om dat geweten tot zwijgen te brengen?’ En dan ligt dat met geld nog anders dan met cultureel erfgoed, lijkt mij.

Go Back

Comment